De vangstfase

Aan het begin van een roeislag staan de handen wijd uit elkaar. Het zitvlak wordt helemaal naar voren gebracht in de richting van uw hielen. Het bovenlichaam leunt een beetje naar voren en uw rug is recht. Alles is voorbereid om aan het werk te gaan. De benen beginnen kracht uit te oefenen, en in plaats van met de handen naar achteren te trekken, gaan ze eerder naar binnen, zoals het geval is in de boot. Dit betekent meer mobiliteit en kracht voor uw schouders.

De eerste aandrijffase

Bij de eerste duw van de benen wordt de kracht door bijna elke spier van uw lichaam overgebracht naar de handen, die eigenlijk nooit recht trekken, maar in halve cirkels.

De middelste aandrijvingsfase

De benen blijven duwen en de handen komen steeds meer bij elkaar. Het bovenlichaam bevindt zich nog steeds in een positie van wachten, vasthouden en kracht overbrengen.

De laatste aandrijvingsfase

Bij de laatste aandrijving van de benen draait het bovenlichaam naar achteren om extra momentum toe te voegen aan de steeds sneller bewegende boot. De handen worden nu gekruist getrokken, waarbij de linkerhand boven de rechterhand beweegt.

De afwerkingsfase

In het laatste deel van de aandrijving werken de armen nu samen met het bovenlichaam (en soms ook met de laatste centimeters van de beenaandrijving) om de boot te blijven versnellen. Tijdens deze fase trekken de armen naar buiten, wat resulteert in een grotere mobiliteit en kracht van de schouders.

Scroll naar boven